Het zelfbeeld.
Wie ben ik?
Wat bepaald mijn waarde?
Wij geloven, in wat Henri Nouwen mooi heeft uitgelegd:
Niet wat ik doe, niet wat ik heb, niet wat mensen over mij zeggen, bepaald wie ik ben.
Oké, maar wat dan wel?
Een levensles van Henri Nouwen. Een inmiddels overleden wijze man die radicale keuzes heeft gemaakt.
Wie kan het beter uitleggen dan hijzelf. Daarom geven we Henri het woord:
Ik ben geliefd, mooi gemaakt en kostbaar.
Dat heeft Freedom2… zich inmiddels eigen gemaakt.
En toch er zijn van die momenten dat je wordt aangevallen op één van die fronten, alsof je niet geliefd zou zijn, of niet mooi gemaakt of niet kostbaar.
Tegenslagen kennen we allemaal.
Soms zie je het aankomen, soms overvalt het je en neigt het je naar beneden te trekken.
Ken je dat gevoel.
Dat kan logische redenen hebben, bijvoorbeeld als je een groot verlies hebr geleden, dat roept verschillende gevoelens op die aandacht nodig hebben. En serieuze aandacht is, nodig en lastig. Rouwverwerking is dan passend. Rouw-verweven in je leven zeggen wij.
Soms heb je zelf iets stoms gedaan of gezegd, het is altijd goed om bijvoorbeeld middels zelfreflectie te onderzoeken wat je voelt en of je nog in de relatie waarin het speelt terug moet komen op iets.
Beperkingen hebben we allemaal, dus het gaat niet zozeer om goed of fout. maar om, hoe ga jij daar mee om?
Helen door delen, is een keuze die je kunt maken.
Vergeven(zet je vrij) is ook zo’n keuze.
Identiteitsopbouw.
Hoe je identiteit is opgebouwd hangt af van wat je meekrijgt (vanuit de genen), de opvoeding die je krijgt en de omgeving waar je opgroeit. Dat alles vertelt iets over je basis hechting.
Wat je er daarna nog mee kunt is afhankelijk van keuzes.
Je eigen keuzes maar ook de keuzes van anderen in je leven. Vanuit verschillende levensfasen bekijken we dit (deels achterhaalde en wellicht wat ouderwetse maar) heel verhelderende model van Erikson.
De 8 fasen van Erikson.
Theorie: 8 fasenmodel van Erikson:
Fase 1: BABY’S: Vertrouwen versus wantrouwen (0-18 maanden)
In de eerste ontwikkelingsfase leren kinderen anderen te vertrouwen of niet te vertrouwen. Vertrouwen heeft veel te maken met gehechtheid, relatiebeheer en de mate waarin het kind verwacht dat anderen aan zijn behoeften zullen voldoen.
Omdat een baby volledig afhankelijk is, is de ontwikkeling van vertrouwen gebaseerd op de betrouwbaarheid en kwaliteit van de zorgverleners van het kind, vooral de moeder.
Als ouders hun kind blootstellen aan een aanhankelijke relatie waarin de nadruk wordt gelegd op vertrouwen, is de kans groot dat het kind deze houding ook naar de rest van de wereld zal aannemen.
Als ouders geen veilige omgeving bieden en niet voorzien in de basisbehoeften van het kind, zal het waarschijnlijk leren niets van anderen te verwachten. De ontwikkeling van wantrouwen kan leiden tot frustratie, achterdocht of ongevoeligheid.
Fase 2: PEUTERS: Autonomie versus schaamte/twijfel (18 maanden – 3 jaar)
In de tweede fase verwerven kinderen een zekere mate van controle over hun lichaam. Dit vergroot op zijn beurt hun autonomie. Door met succes bepaalde taken zelfstandig uit te voeren, ontwikkelen ze een gevoel van onafhankelijkheid.
Door kinderen toe te staan beslissingen te nemen en controle te krijgen, kunnen ouders en zorgverleners kinderen helpen een gevoel van autonomie te ontwikkelen.
Kinderen die deze fase met succes voltooien, hebben meestal een gezond zelfbeeld, terwijl degenen die de fase niet succesvol voltooien zich vaak onstabiel voelen. Volgens Erikson zou het vinden van een balans tussen autonomie, schaamte en twijfel tot vrije wil leiden. Dit houdt in dat kinderen opzettelijk kunnen handelen, binnen bepaalde grenzen.
Fase 3: KLEUTERS: Initiatief versus schuldgevoel (3-5 jaar)
In de derde fase die Erikson voorstelt beginnen kinderen hun macht en controle over de wereld te versterken. Dit doen ze door middel van spel, een onmisbaar kader voor sociale interacties. Wanneer ze een ideale balans bereiken tussen individueel initiatief en de bereidheid om met anderen te werken, ontwikkelen ze een gevoel van doelgerichtheid.
Kinderen die deze fase succesvol volbrengen, hebben zelfvertrouwen en voelen zich in staat om anderen te begeleiden. Degenen die deze kwaliteiten niet ontwikkelen, voelen zich waarschijnlijk schuldig, hebben twijfels en tonen geen initiatief.
Schuld is goed omdat het laat zien dat kinderen over het vermogen beschikken om in te zien wanneer ze iets verkeerd hebben gedaan. Een overmatig of onterecht schuldgevoel kan er echter voor zorgen dat kinderen uitdagingen weigeren omdat ze denken dat ze niet in staat zijn om ze aan te pakken. Schuldgevoel kan daarom vaak angst voeden.
Fase 4: LAGERE SCHOOL: van psychosociale ontwikkeling: Industrie versus minderwaardigheid (5-13 jaar)
In deze fase beginnen kinderen ingewikkeldere taken uit te voeren. Bovendien bereiken hun hersenen een hoge mate van volwassenheid, waardoor ze om kunnen gaan met abstracte onderwerpen. Ze zijn tevens in staat hun eigen capaciteiten te herkennen, en ook die van hun leeftijdsgenoten.
Sommige kinderen staan er zelfs op dat ze meer uitdagende en veeleisende taken krijgen. Ze hopen dan een bepaalde mate van erkenning te krijgen wanneer ze deze taken voltooien.
Het vinden van balans in deze fase leidt ertoe dat kinderen gaan vertrouwen in hun eigen vermogen om succesvol om te gaan met de taken die ze krijgen. Het is ook belangrijk dat ze leren in te zien welke uitdagingen ze realistisch gezien wel aankunnen en welke uitdagingen ze niet aankunnen.
Als kinderen daarentegen niet zo goed presteren als ze zouden willen, kunnen ze een gevoel van minderwaardigheid ontwikkelen. Als dit gevoel niet op de juiste manier wordt aangepakt en kinderen geen hulp krijgen bij het beheersen van hun emoties, kunnen ze uiteindelijk uit angst om dat gevoel opnieuw te ervaren elke taak die moeilijk lijkt afwijzen.
Het is daarom ook belangrijk om te kijken naar de moeite die een kind heeft gedaan om een taak te volbrengen. Dus niet alleen naar het resultaat.
Fase 5: ADOLESCENTEN: Identiteit versus rolverwarring (13-21 jaar)
In de vijfde fase worden kinderen tieners. Ze ontdekken hun eigen seksuele identiteit en beginnen een beeld te vormen van de persoon die ze in de toekomst willen zijn. Naarmate ze groter worden, proberen ze hun doel en rol in de samenleving te vinden. Op basis hiervan zullen ze hun unieke identiteit vastleggen.
In deze fase onderscheiden jongeren ook welke activiteiten geschikt zijn voor hun leeftijd en welke als ‘kinderachtig’ worden beschouwd. Ze moeten een compromis vinden tussen wat ze van zichzelf verwachten en wat anderen van hen verwachten. Voor Erikson legt het succesvol voltooien van deze fase een basis voor volwassenheid.
Fase 6: JONGVOLWASSENEN: Intimiteit versus isolatie (21-39 jaar)
In deze fase worden tieners jongvolwassenen. De verwarring tussen identiteit en rol komt ten einde. Normaal gezien is het in deze fase nog steeds een prioriteit voor jonge volwassenen om anderen te behagen er erbij te horen.
Dit is echter ook de fase waarin ze hun eigen rode strepen beginnen te trekken. Ze geven aan welke dingen ze niet bereid zijn op te offeren om anderen te behagen.
Het is waar dat dit vaak ook het geval is bij tieners, maar toch is de betekenis iets anders. Jongvolwassenen beginnen steeds minder reactief te worden en leren in plaats daarvan om initiatief te nemen en actief te worden.
Als mensen eenmaal hun identiteit hebben vastgesteld, zijn ze klaar om langdurige relaties aan te gaan met anderen. Ze worden in staat om intieme en wederkerige relaties te vormen.
Ook zullen ze bereidwillig de opofferingen en verplichtingen volbrengen die deze relaties vereisen. Als een persoon die intieme relaties niet kan vormen, kan hij een gevoel van ongewenste isolatie beginnen te ontwikkelen.
Als iemand in deze fase geen partner vindt, kan hij zich geïsoleerd of eenzaam voelen. Isolatie kan onzekerheden en een gevoel van minderwaardigheid creëren uit angst voor wat andere mensen misschien denken. Diegene zal misschien denken dat hij niet goed genoeg is voor andere mensen, en dat kan leiden tot zelfdestructieve neigingen.
Fase 7: VOLWASSENEN: Generativiteit versus stagnatie (40-65 jaar)
Tijdens de volwassenheid blijven mensen hun leven opbouwen en zich richten op hun loopbaan en gezin. Generativiteit verwijst naar de zorg voor mensen buiten hun naaste omgeving van familie en vrienden.
Wanneer mensen een middelbare leeftijd bereiken, beginnen ze verder te kijken dan hun directe omgeving, inclusief zichzelf en hun familie, en een breder beeld te ontwikkelen waar ook hun samenleving en nalatenschap bijhoort.
In deze fase beginnen mensen in te zien dat het leven niet alleen om hen draait. Door middel van hun handelingen hopen ze een bijdrage te leveren die deel uit zal maken van hun nalatenschap.
Wanneer iemand dit doel bereikt, voelt hij zich succesvol. Als iemand echter het gevoel heeft dat hij niets heeft bijgedragen, kan hij denken dat hij niets belangrijks heeft gedaan of in staat is te doen. Generativiteit is niet nodig voor volwassenen. Het ontbreken ervan kan iemand echter beroven van een groot gevoel van prestatie.
Fase 8: OUDERDOM: van psychosociale ontwikkeling: Ego-integriteit versus wanhoop (65 jaar en ouder)
In de laatste fase van psychosociale ontwikkeling kunnen mensen kiezen voor integriteit of wanhoop. We kunnen veroudering beschouwen als een opeenstapeling van verliezen die compensatie vereisen. Tegelijkertijd is er ook het gevoel dat er meer tijd voorbij is gegaan dan er nog voor ons ligt.
Als je op deze manier naar het verleden kijkt, kun je ofwel wanhoop en nostalgie creëren, of, in plaats daarvan, het gevoel hebben dat alles wat je hebt meegemaakt en bereikt de moeite waard is geweest. Deze twee opvattingen geven aan wat een persoon verwacht van het heden en van de toekomst.
Voor mensen die het gevoel hebben dat hun leven compleet is geweest, is het niet moeilijk om hun eigen verleden te verwerken. Ze bevestigen hun bestaan en erkennen het belang ervan, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor anderen.
Laatste opmerkingen
Een van de sterke punten van de psychosociale theorie is dat het een breed kader biedt dat we kunnen gebruiken om te kijken naar ontwikkeling in de loop van ons leven. Het stelt ons in staat om de nadruk te leggen op de sociale aard van mensen. Alsook op de invloed die sociale relaties hebben op onze ontwikkeling.
Ongeacht de levensfase waarin je zit: #nietalleen.
Wij geloven:
dat er een krachtbron is, de schepper van Hemel en aarde, die mij en jou vanuit zijn drie-eenheid 24/7 wil ondersteunen. Hij, de IK BEN wil relatie met jou. De Heilige Geest wordt in de bijbel beschreven als TROOSTER.
Mijn identiteit is in Hem.
Naast het feit dat ik nog eens een boek wil schrijven (overtreffende trap) is onderstaande een vrucht van mijn pen (geleid door Hen: vader, zoon en Heilige Geest)
Die ene…. dat ben jij.
“Geschreven voor het 40 jarig bestaan van het Kempler instituut.”
Die ene….
Waar kwam ik je ook al weer tegen, voor het eerst? “Wat wil je en van wie?” vroeg je mij.
Ik heb nooit gedacht dat het zo bijzonder kon zijn, en tegelijk zo gewoon, zo puur, zo natuurlijk.
Ten diepste heb ik er altijd naar verlangd. Soms zoek ik het actief en dan weer wacht ik af.
Het was die ervaring die me nu nog tot op het bot gelukkig maakt. Ik zweefde terwijl ik wist dat ik stond, op vaste grond. Ik hing min of meer tegen de wind, geluksgolven rolden over me heen.
Wat gebeurd hier toch. Bestaat dit echt, is dit mogelijk?
Als ik terugdenk dan was dat niet de eerste keer, maar wel sinds ik niet alleen leef vanuit wat ik denk.
Weet jij het nog? Wanneer begon ik met persoonlijk reageren?
Hoewel ik zeg dat ik graag geconfronteerd wil worden met mijzelf ben ik eigenlijk bang om echt intiem te worden met mijzelf (en anderen). Bang om daar allerlei “slechts” tegen te komen en daarop veroordeeld te zullen worden. (Door wie eigenlijk?) Inmiddels weet ik dat ik in de intimiteit met mijzelf en anderen een heel aardig, positief persoon vind die pijn en verdriet met zich mee draagt en nog niet goed weet hoe daarmee om te gaan.
Jij blijft me maar zorgvuldig confronteren. Soms kan ik dat hebben, maar vaak trek ik me terug. Bang, oh wat is angst toch een verkeerde raadgever.
Hoe wonderschoon was dat moment dat ik je in de ogen keek. Wat ik zag is met geen pen te beschrijven: gelukzaligheid. Alles klopte, het drong door tot in mijn hart en nieren. Later kreeg ik woorden voor wat er gebeurde: invoelend begrijpen. Woorden zijn niet meer nodig, persoonlijker kan het niet.
Sonja zei altijd: “Er gebéurt nooit iets. Je dóet iets niet”. Ik stopte met denken, ik liet de ervaring toe. Wat heeft dat lang in mijn niet toegestane deel gezeten. Geen verklaring, maar wat een ervaring. Hmmmmm.
Wat maakt het toch zo moeilijk voor mij om te voelen wat ik voel?
Jij moet het actief structureren. Ik moet mijzelf invoelend leren begrijpen. Nu noem ik dat “vanbinnenuit”. Ik heb veel ervaringen nodig gehad om het te leren.
In de ontmoeting met jou word ik mijzelf. Wanneer kom ik je tegen?
Gelukkig niet alleen als het tegenzit.
Dat andere moment, in de omhelzing voelde ik dat het brak. Eindelijk veilig in jouw armen. Ik hoef niet meer sterk te zijn en durf te voelen zonder angst.
Zo bijzonder en tegelijk zo puur en zo natuurlijk. Wie ben jij toch dat je dat in me losmaakt. Oh wat heerlijk.
Het lijkt wel of je alles direct begrijpt. Je wilt dat ik mijn zorg voor de ander combineer met de zorg voor mijzelf. Balans in autonomie en verbondenheid. Mooie woorden die ik met mijn verstand allang begrijp, maar jij leert mij hoe ik dat moet toepassen in het gewone leven. Soms vraag ik me af, ben je nu man of vrouw. Die zachte kracht, dat zuivere en pure, en zo van nature.
De vraag is niet meer of ik verbonden ben maar hoe. In ontmoeting met jou heb ik mijzelf leren kennen.
Wat wil ik? Wat doe ik? Wat neem ik waar? Wat ervaar ik daarbij? Wat denk ik daarvan?
Door jou ben ik in mijn leven persoonlijk gaan reageren. Ik voel me een koningskind ook al zit ik niet zelf op de troon.
“Wie weet wat de dag van morgen brengt, wie beweert dat hij de toekomst kent? Wie weet hoe zijn leven later loopt, wie kan nu al zien waar hij op hoopt? Wie weet of hard werken iets bereikt, wie zegt dat veel rijkdom je verrijkt? Wie neemt zijn bezit mee in het graf, wie mist dan nog wat hij ooit weggaf? (bandLEV.nl)”
Jij leert mij een tweeledige grondhouding van betrokken en rechtstreeks communiceren.
Door jouw leer ik zuiver kijken. Je leert me praten in complete boodschappen. Je leert me met 2 oren luisteren: één naar buiten en één naar binnen. Je leert me actief te zijn in het niet-handelen.
Door jou voel ik mij als een opkomende zon die de mist doet optrekken. Jij maakt me tot een prettig, actief persoon, die zeer gemotiveerd en leergierig is en een positieve instelling heeft.
Die ene…… dat ben jij.
Die ander…. dat ben ik. Jij en ik, zijn samen wij. Blij en onbevangen, vrij en vol verlangen, levend van de wind. Een koningskind.
Deze omschrijving beschrijft de methodiek die het Kempler instituut mij als student indertijd heeft meegegeven, waar ik zeer dankbaar voor ben.
Voor degene die er gevoelig voor is, in de tekst zit de verwijzing naar mijn Heer en Schepper die mijn onder druk tot diamant laat worden. Zoals ijzer zich aan ijzer scherpt.
Het leven is niet eerlijk.
Een fantastisch voorbeeld van hoe je om kunt gaan met beperkingen laat Nick Vujicic ons zien.
Nick geeft onder anderen aan dat wat we nodig hebben is HOOP.
“Hoop doet leven” blijkt een bewezen bewering te zijn.